Vanuit Frankrijk, bij een lokale kippenboer, vertelt Dennis Arkesteijn zijn verhaal
Sinds deze week is het ook daar code oranje, maar gelukkig is er op het platteland nog niet veel te merken van de corona- impact. Dennis werkt als zelfstandige in de agrarische sector, in het melkveebedrijf van zijn ouders en als shovelmachinist bij een loonbedrijf. Ieder jaar gaat hij een aantal weken aan de slag bij deze Franse kippenboer en plakt er normaal gesproken daarna een paar weken vakantie aan vast. ¨Maar dit jaar weet ik niet of ik dat ga doen, even aankijken of het code oranje blijft of niet, het moet wel veilig zijn¨, zegt hij, ¨en anders moet ik 2 weken in quarantaine¨.
(tekst: Martine Rademaker)
Al jong zelfstandig
Dennis is nu 24 jaar oud, en heeft sinds zijn 6e levensjaar diabetes. Hij kan het zich nog goed herinneren, de periode voordat hij de diagnose kreeg. De slapeloze nachten, in bed, uit bed. Het rennen naar de kraan en naar de wc. Het bezoek bij de huisarts en vervolgens de week dat hij opgenomen was in het ziekenhuis. Dapper als hij was, wilde hij meteen zelf leren spuiten en zijn vingerprik zetten.
Ook tijdens de basisschoolperiode die daarop volgde, was Dennis al vrij snel zelfstandig. Wel met behulp van fijne juffen en meesters, die toevallig al met diabetes bekend waren. ¨Het enige wat ik lastig vond, waren traktaties. Ik had dan mijn eigen trommeltje, waar ik iets uit mocht kiezen. Maar ik deed liever mee met de traktatie, net zoals de rest van de klas¨. Kinderfeestjes waren gelukkig nooit een probleem, zijn moeder bereidde dit goed voor, hij hield een dagboekje bij en had altijd een boekje mee waarin alle koolhydraten stonden. ¨Wat ik wel vervelend vond, was dat ik ineens niet meer ‘zomaar’ mocht eten, ik at eigenlijk de hele dag door. Alles moest ineens veel meer gestructureerd¨.
Pittige pubertijd
De pubertijd was pittig, herinnert hij zich. ¨Ik lapte alles aan mijn laars, wilde ‘ gewoon leven’ en had een torenhoog Hba1C. Twee keer werd hij een weeklang opgenomen in het ziekenhuis, om zijn diabetes weer op de rit te krijgen. Op school praatte hij niet over zijn diabetes, al wisten zijn vrienden er wel van en heeft hij zich er nooit voor geschaamd. ¨Mijn ouders, en met name mijn moeder, vond het lastig om me los te laten, vooral als ik ging stappen¨, gaat hij verder. ¨Ik was ook nog eens de oudste, dus dat was dubbel lastig¨. Het ging dan ook wel eens mis. Op een dag fietste Dennis van school naar huis, en het volgende moment werd hij op de bank wakker. Hij herinnerde zich niet meer hoe hij was thuisgekomen, en vervolgens op de deurmat in elkaar zakte. ¨Dat zijn vervelende dingen¨.
Hij gaat verder: ¨Op de middelbare school had ik een keer een conflict met een docent. Mijn insulinepomp bleef alarmen geven, omdat mijn infuusslangetje verstopt zat. De docent vond het geluid irritant. Dit is hoog opgelopen, tot de directeur aan toe¨.
Hij herinnert zich de verschillende diabeteskampen nog goed, waar hij aan deelnam. Hoe fijn het was om ervaringsgenoten om je heen te hebben, samen je maaltijden te spuiten en even niet anders dan anderen te zijn. En om moeilijke dingen mee te delen.
Rustiger vaarwater
Nu hij sinds 3 jaar van school is, heeft hij gelukkig het juiste ritme en een goede structuur gevonden. ¨Het maakt ook wel verschil dat er geen verleidelijke supermarkt meer in de buurt is¨, grapt hij.
In zijn vrije tijd is hij begeleider bij de jeugdbrandweer, en gaat hij graag naar festivals en evenementen. Sinds twee jaar maakt hij deel uit van de activiteitencommissie van regio Zuid-West.
¨Die blije gezichten tijdens zo’n activiteit, dat is geweldig om te zien. De goede herinneringen die ik zelf heb aan contact met ervaringsgenoten, dat wil ik ook doorgeven aan de jongere generatie. Daar doe ik het voor¨.