Zelf doodsbang voor prikken
Toen grote broer Mik twee jaar oud was en diabetes kreeg, was Tess nog maar een half jaar oud. Ze weet dus eigenlijk niet beter dan dat Mik dagelijks in de weer is met naalden en insuline.
Inmiddels is Tess 11 jaar oud en Mik 13. ¨Ik vind het zo knap van hem, hoe hij elke dag weer alles regelt voor zijn diabetes, al die prikken en alles wat hij moet onthouden. Ik kan mijn huiswerk voor mijn toets Engels niet eens allemaal onthouden.¨
Zelf is Tess doodsbang voor prikken. ¨Als ik dan zie hoe hij, als hij echt heel hoog zit, soms met een insulinepen bij moet spuiten en zelf die naald in zijn buik steekt, dan denk ik – hoe doet hij dat toch allemaal?¨
(foto: Johan Katerberg | tekst: Martine Rademaker)
Samen op de eerste plaats
Als zus van een broer met diabetes, weet ze dat Mik vaak extra aandacht krijgt vanwege alles wat er om hem heen geregeld moet worden. ¨Dat vind ik wel eens moeilijk¨, vertelt Tess verder, ¨soms voel ik me dan wel eens buitengesloten, dan wil ik ook meepraten. Bijvoorbeeld tijdens het eten, als er gemeten en gerekend wordt en er insuline gegeven moet worden. Dan gaat het weer over diabetes¨.
¨Maar toch voel ik me niet op de tweede plaats staan¨, glimlacht ze, ¨ik weet echt heel goed dat papa en mama ons allebei op de eerste plaats hebben staan. Ik snap dat Mik extra zorg nodig heeft¨.
Tekst gaat verder onder de foto
Baalmomenten
Ook Tess krijgt te maken met de grillen van Mik’s diabetes. ¨Soms eten we pizza als avondeten, niet vaak, want dat valt vaak niet zo goed als je diabetes hebt. Daar verheug ik me dan op. Maar als Mik z’n bloedwaarde dan te hoog is, dan gaat dat niet door. Dan baal ik daar wel even van.¨
Ze snapt dan ook heel goed dat Mik af en toe zijn baalmomenten heeft. ¨Ik weet nog dat zijn pod (Mik draagt de Omnipod) vervangen moest worden en er bij het inschieten een adertje geraakt werd. Dat deed even pijn en toen was Mik heel verdrietig en boos. Soms is hij dat, boos op zijn diabetes.
Ik vroeg toen aan papa of Mik de oude pod met een hamer kapot mocht slaan. Dat mocht, en hij sloeg heel hard op de pod. Ik zag dat het hem opluchtte en daarna was hij weer vrolijk.¨
Tess helpt Mik weleens, om hem te ontzorgen. ¨Dan is hij aan het gamen en vraagt hij of ik zijn diabetesspullen wil halen. En als hij dan laag zit dan breng ik hem siroop of dextro. En ik scan ook wel eens zijn bloedwaarde. Dan is hij blij dat hij zijn spel kan afmaken, dat doe ik graag voor hem.¨
Ze heeft veel interesse in hoe het allemaal werkt. ¨Ik heb ook wel eens een vingerprikje bij mezelf gedaan om te kijken hoe dat voelde, dat durfde ik wel¨.
Overal over nadenken
Tess vertelt verder. ¨Wat ik moeilijk vind voor Mik is dat hij overal over moet nadenken. Ik kan alles gewoon doen, bij Mik kost alles meer moeite, hij moet overal rekening mee houden. Soms heeft hij net gegeten en alles gebolust (dat is insuline geven met een insulinepomp). Maar dan bedenkt hij ineens dat hij wil gaan fietsen en dan moet hij wéér eten.¨
Nog niet zo lang geleden, net voor corona, had Mik een feestje met zijn klas. ¨Hij kwam thuis en had de hele avond niets gegeten en gedronken, omdat hij niet wilde bolussen. Dat raakte me. Ik eet, drink, doe gewoon wat ik wil. Ik zou willen dat hij hetzelfde leven kon leiden als ik, gewoon kon genieten van feestjes. Dat hij niet hoefde na te denken en zich niet hoefde te schamen voor zijn diabetes. Als er een hulpmiddel zou zijn wat hem kon helpen, zou ik al mijn zakgeld daaraan uitgeven¨.
Ze besluit haar verhaal. ¨Ik zie Mik niet als ‘Mik-met-diabetes’. Ik zie hem gewoon als leuke, lieve en aardige broer. Die soms ook een beetje irritant kan zijn¨, lacht ze. ¨Maar als ik andere verhalen hoor van mijn vriendinnen over hun broers dan bof ik toch wel¨.